De Gerbera of Gemini heeft zijn oorsprong in Azië, Zuid-Amerika en Tasmanië. De Leidse botanicus Gronovius heeft de plant in 1737 ontdekt en deze vernoemd naar zijn collega, Traugott Gerber, een Duitse arts.
Gezien de decoratieve kracht en veelzijdigheid van de toepassing van de Gerbera in zowel boeketten als in een compositie van alleenstaande bloemen, worden ook regelmatig nieuwe variëteiten ontwikkeld.
De kleurenvariatie is heel groot, maar de meest geliefde zijn oranje, geel, rood, paars, zalm, wit, roze en tweekleurig. De lange stengels van de gerbera zijn behaard, waardoor ze er wollig uitzien en zacht aanvoelen. De bloemen bloeien aan het einde van de bladloze stengel en hebben een doorsnee van 12 – 16 centimeter.
Verzorgingstips:
- Zet gerbera’s in een goed schoongemaakte vaas.
- Snijd de stelen schuin af (voorzichtig wegens de tere steel).
- Houd tijdens het schikken rekening met het omhoog groeien van Gerbera’s in de vaas.
- Zorg voor een niet te hoog waterniveau in verband met gevoeligheid voor rot in de stengel.
- Houd de bloem verwijderd van tocht, warmte, zon en rijpend fruit.
- Ververs zonodig het water en snijd dan opnieuw de stelen aan.